Montessorionderwijs
Kinderen hebben de natuurlijke drang om zelfstandig te willen worden. Ze willen graag zelf dingen ontdekken en onderzoeken. Als ze door iets worden geboeid gaan kinderen spontaan activiteiten ontplooien. In deze ‘gevoelige periode’ – zoals Maria Montessori dit noemde – zullen kinderen interesse krijgen in oefenstof die aansluit bij datgene wat hen op dat moment boeit. En omdat ze volledig in de oefenstof opgaan, zullen ze zich gemakkelijker dingen eigen maken.
Een kleuter is bijvoorbeeld gevoelig voor het opdoen van zintuiglijke ervaringen en het leren van cijfers en letters. Kinderen in de leeftijd van zes tot twaalf jaar zijn weer gevoelig voor het verwerven van kennis en inzicht in de cultuur waarin zij leven.
In de klas betekent dit dat de kinderen zelf montessorimateriaal uit de kast kiezen en daarmee aan het werk gaan. Met dat materiaal leren kinderen bepaalde begrippen, maar ze leren ook lezen en rekenen. Als het nodig is, komt de leerkracht langs om uit te leggen wat het kind met het materiaal kan doen. Veel materialen zijn beperkt aanwezig. Dit betekent dat kinderen soms merken dat het materiaal al ‘bezet’ is en zo leren ze ook te wachten en andere keuzes te maken.
Uiteraard wordt ieder kind nauwlettend gevolgd in zijn ontwikkeling en als het nodig is bijgestuurd in zijn werkkeuze. Want dát is de kern van het montessori-onderwijs: Help mij het zelf te doen.
Hieronder vindt u een filmpje over hoe het wereldburgerschapsonderwijs in ons kosmisch onderwijs is verweven.